Het is in Rotterdam niet meer toegestaan om stadsdieren zoals eenden, ganzen en duiven te voeren. Dit mag u sinds 1 juli nergens meer in de openbare ruimte doen.
Samen de eendjes voeren, je laatste frietje aan de duiven geven of oud brood en andere etensresten op straat achterlaten voor de vogels. Het is goed bedoeld. Rotterdammers willen zo de dieren helpen en geen voedsel verspillen. Maar brood en etensresten maken de stadsdieren te zwaar of ziek. Brood bijvoorbeeld bevat te veel zout en etensresten die overblijven trekken ratten, muizen, meeuwen of andere plaagdieren aan. Die zorgen weer voor veel overlast in de wijk door lawaai of agressief gedrag. En waar veel dieren samenkomen, wordt ook veel gepoept. Dit belandt samen met het brood en andere etensresten in het water wat zorgt voor algen en bacteriën die het water vervuilen. Dat maakt de dieren ook ziek. Om al deze redenen is een stadsbreed voederverbod nodig. Het voederverbod geldt niet voor particuliere tuinen en vissers met een geldige sportvisakte.
In deze video legt boswachter Alisa Troost waarom het voeren van stadsdieren niet goed is.
Handhaving
Sinds 1 juli geldt het voederverbod voor heel de stad. Dat betekent dat u nergens meer in de openbare ruimte eenden of andere stadsdieren mag voeren. Voorlopig krijgt u nog geen boete wanneer u dit wel doet. Handhavers gaan met u in gesprek en vertellen waarom het voeren van dieren slecht is en dus niet meer mag. Als dit niet werkt, riskeren Rotterdammers een boete van 100 euro.
Dieren voeren in de kinderboerderij
(Groot)ouders die met hun (klein)kinderen de dieren willen voeren kunnen hiervoor naar de kinderboerderijen in de stad. Rotterdammers die hun etensresten en oud brood toch een goede bestemming willen geven: oud brood kan in één van de 130 broodbakken die in de stad staan. Overige etensresten kunnen in de gfe+t-huiscontainer of in de gfe-wijkcontainer die op steeds meer plekken in de stad staan.