Regelmatig komen reacties onder berichten op Heijplaat Online voorbij waar bewoners die overlast ervaren hun frustratie en boosheid uiten dat na jaren er nog geen oplossing is. Enkele reacties die veel worden geplaatst: ‘Ik ben het zat om vliegen in te leveren, want er wordt toch niets mee gedaan’, ‘We voelen ons niet serieus genomen’ en ‘Waarom duurt het zo lang voordat er iets aan het probleem gedaan wordt.’ Op 11 juli ben ik daarom naar het wijkbureau gegaan. Ik heb daar een aantal vragen gesteld over hoe de toekomst er voor bewoners die overlast ervaren eruit gaat zien en wat ze de komende tijd kunnen verwachten. De vragen werden genoteerd en na de vakantie kreeg ik antwoorden.
Verloop
Vanaf 2016 ervaren bewoners overlast van vliegen. Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) heeft in opdracht van provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam en DCMR vanaf 2017 jaarlijks onderzoek gedaan naar de vliegenoverlast op Heijplaat. De GGD is eind 2020 om advies gevraagd. De GGD heeft aangegeven dat vliegen besmettelijke ziekten kunnen overbrengen. Ook kan overlast door vliegen nadelige gevolgen kan hebben op de psychische en lichamelijke gezondheid. Verder heeft de GGD aangegeven dat er geen gezondheidskundige normen voor overlast door vliegen zijn. Mede om die reden hebben de provincie Zuid-Holland en DCMR eerder via een last onder dwangsom zelf deze normen proberen te formuleren en hebben de provincie en DCMR om landelijke normen gevraagd.
Ook in 2021 werd het monitoringsonderzoek door het KAD weer herhaald en deze keer uitgebreid met het plaatsen van vliegenvallen in andere wijken van Rotterdam. Deze uitbreiding naar andere wijken was belangrijk, omdat de informatie die uit het onderzoek kwam vergelijkingsmateriaal gaf over hoeveel vliegen ‘normaal’ zijn. Dit was en is nodig om uiteindelijk tot een norm te komen, want helaas is er geen norm aanwezig.
In 2022 zijn het onderzoek met het plaatsen van vallen in Heijplaat en ook het onderzoek met het plaatsen van vallen in andere wijken herhaald.
Het monitoringsonderzoek van dit jaar is nog bezig (juni-augustus) en naast de vliegenvallen die op Heijplaat zijn geplaatst, zijn er ook vliegenvallen geplaatst in één referentiewijk in Rotterdam Zuid.
Landelijke norm
Het ontbreken van een norm is door de provincie Zuid-Holland en DCMR bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aangekaart. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaat over de (invoering van) Nederlandse normen. Het gesprek met het ministerie over hoe er een norm vliegenoverlast in de wetgeving kan worden opgenomen isondertussen gestart en de juridische mogelijkheden worden onderzocht.
Rechtszaak
30 augustus 2022 diende een rechtszaak in verband met de vliegenoverlast op Heijplaat. De uitspraak viel uiteen in twee delen. In het eerste deel is de rechtbank ingaan op de (feitelijke) vragen of er sprake is van vliegenoverlast op Heijplaat en of dit komt door N+P. In het tweede deel van deze uitspraak bespreekt de rechtbank de (juridische) vragen of DCMR aan N+P een last onder dwangsom kon opleggen vanwege overtreding van voorschrift 1.1.4 van de vergunning van 16 juli 2009 en of DCMR de vergunningvoorschriften kon wijzigen. De rechtbank Den Haag heeft op vrijdag 21 oktober hierover uitspraak gedaan.
Is er sprake van vliegenoverlast op Heijplaat en komt dit door N+P?
In deze uitspraak volgt de rechtbank de conclusies van het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen dat op Heijplaat structureel veel grotere aantallen vliegen zijn dan in andere stadsdelen in Rotterdam. De rechtbank deelt verder de conclusie van de provincie Zuid-Holland dat de bewoners hiervan overlast ondervinden en dat het afvalverwerkende bedrijf N+P aan de Waalhavenweg op Heijplaat de hoofdoorzaak van deze overlast is.
Kon DCMR aan N+P een last onder dwangsom opleggen vanwege overtreding van voorschrift 1.1.4 van de vergunning van 16 juli 2009?
In voorschrift 1.1.4 van de verleende vergunning staat dat: “Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding plaatsvinden.”
De manier waarop met de last onder dwangsom is opgetreden, is volgens de rechtbank echter juridisch niet correct. Het afvalbedrijf is weliswaar in overtreding, maar handhaving zal op een andere manier moeten.
Waarom vindt de rechtbank de manier waarop met de last onder dwangsom is opgetreden juridisch niet correct?
Een last onder dwangsom mag niet verder gaan dan dat nodig is om de overtreding te stoppen. DCMR heeft de last opgelegd, omdat N+P de inspanningsverplichting van voorschrift 1.1.4 onvoldoende heeft nageleefd. Dit betekent dat de last alleen mag gaan over dat N+P de nodige maatregelen neemt om wel aan de inspanningsverplichting te voldoen.
De last gaat er echter over dat N+P maatregelen treft die erin resulteren dat op Heijplaat niet meer dan twee keer het aantal gewone kamervliegen wordt gevangen dan in de referentiewijken waar geen vliegenoverlast wordt ervaren.
Dit gaat verder dan nodig om de overtreding te stoppen en dat is niet toegestaan. De rechtbank overweegt dat als DCMR N+P een resultaatsverplichting wil opleggen DCMR de voorschriften van de vergunning zal moeten wijzigen.
Kon DCMR de vergunningvoorschriften wijzigen?
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bedrijventerrein van N+P de hoofdbron is van de vliegenoverlast op Heijplaat en dat dit voldoende aanleiding is om de voorschriften van de vergunning van 16 juli 2009 aan te passen.
In stand gebleven vergunningvoorschriften
N+P moet een bestrijdings- en preventieplan ter goedkeuring bij de provincie indienen (voorschrift 1.1.2). Overslag tussen wal en duwbak is van 1 april tot en met 30 september niet meer toegestaan (voorschrift 1.1.7). Containers met afval die buiten staan, moeten volledig afgedekt zijn (voorschrift 1.1.10).
Voorschrift 1.1.2
Het bedrijf N+P heeft in maart 2023 een preventie- en bestrijdingsplan van vliegenoverlast ter goedkeuring ingediend bij DCMR. Het opstellen en indienen van dit plan was een vereiste uit de herziene omgevingsvergunning.
DCMR had naar aanleiding van eerdere versies van het plan al aangegeven dat het plan moest worden aangevuld, omdat het plan onvoldoende onderbouwd was. Ook naar aanleiding van het plan van maart heeft DCMR dit aangegeven. Vervolgens had N+P, volgens de regels, nog eens de kans om het plan aan te vullen op grond van de opmerkingen van DCMR tot half april 2023.
Het bedrijf heeft ervoor gekozen dit niet te doen. DCMR heeft daarom de beoordeling van het plan buiten behandeling gesteld. DCMR beraadt zich over stappen om het bedrijf ertoe aan te zetten alsnog te komen met een herziene versie van het plan.
Bij navraag over wat de stand van zaken nu is, liet DCMR op 30 augustus weten dat zij inmiddels een nieuwe versie van het preventie- en bestrijdingsplan heeft ontvangen van N+P en dat zij binnenkort aanvullende vragen zal stellen aan het bedrijf. N+P heeft vervolgens een week de tijd om het plan hierop aan te vullen. De bedoeling is om dan een definitief preventie- en bestrijdingsplan te hebben. Hiervoor zal dus nog een stap gezet moeten worden.
Niet in stand gebleven voorschrift
Het voorschrift dat overlast buiten het bedrijfsterrein door onder meer vliegen moet worden voorkomen is niet in stand gebleven. Het is volgens de rechtbank juridisch niet correct (rechtsonzeker).
Voorschrift 1.1.1: “Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte en/of de ontwikkeling/vermeerdering van de populatie hiervan binnen de inrichting, moet zo veel mogelijk worden voorkomen. Hiertoe moeten binnen de inrichting maatregelen worden getroffen en moet zodanige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden, dat overlast buiten de inrichting als gevolg van verspreiding hiervan wordt voorkomen.”
In het voorschrift staat geen norm opgenomen waaruit blijkt wanneer sprake is van overlast buiten het bedrijventerrein. Het standpunt van DCMR dat in de toelichting bij het voorschrift staat uitgelegd wanneer sprake is van overlast, namelijk bij een significant grotere populatieomvang insecten, knaagdieren of ongedierte in de woonomgeving waar overlast wordt ervaren, ten opzichte van een woonomgeving waar geen overlast wordt ervaren volgt de rechtbank niet. Ook in de toelichting bij het voorschrift staat geen norm opgenomen, zodat onduidelijk blijft wanneer sprake is van ‘een significant grotere populatieomvang’. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat onvoldoende duidelijk is op welk moment N+P in overtreding is van dit voorschrift.
Hoger beroep
Tegen de uitspraak stond hoger beroep open en N+P heeft hoger beroep ingesteld. Bij de hoger beroepszaak gaat het er vooral om of ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vindt dat DCMR en de provincie Zuid-Holland op basis van allerlei onderzoeken hebben mogen aannemen dat N+P de voornaamste bron is van de vliegenoverlast op Heijplaat en de provincie de vergunning vanwege de vliegenoverlast heeft mogen aanpassen. De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat er sprake is van vliegenoverlast op Heijplaat en dat het bedrijf daarvan de hoofdoorzaak is. Het bedrijf N+P is het daar niet mee eens en daarom in hoger beroep gegaan tegen die uitspraak. Nu kijkt een tweede rechter in hoger beroep naar deze zaak. Als de Raad van State ook vindt dat N+P de voornaamste bron van de vliegenoverlast is en de provincie de vergunning heeft mogen aanpassen, dan staat dat juridische vast.
De betrokken partijen, DCMR, provincie Zuid-Holland en N+P hebben nog niet gehoord wanneer de mondelinge behandeling van de beroepszaak door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State staat gepland. Dat kan nog wel maanden duren voordat het zover is, waarna het ook weer een tijd kan duren voordat er uitspraak wordt gedaan. Dat is normaal bij dit soort rechtszaken. Zodra de uitspraak bekend is zal dat hier worden gecommuniceerd.
Bestuursrechtelijke en/of civiele procedure
Bijna alle juridische kwesties met een overheidsorgaan vallen onder het bestuursrecht. Onder het civiel recht vallen zaken tussen burgers en bedrijven en particulieren, dus over het algemeen niet tussen overheid en de burger.
Bestuursrechtelijke procedure
Vergunningverlening en toezicht en handhaving gebeuren op basis van een bestuursrechtelijk kader. De nu lopende procedure is dan ook een bestuursrechtelijke procedure. Als ook tijdens het hoger beroep wordt vastgesteld dat N+P gezien kan worden als hoofdveroorzaker van de overlast en de aangepaste vergunning in stand blijft helpt dat de provincie en DCMR bij handhavend optreden op basis van het bestuursrecht.
Civielrechtelijke procedure
Naar aanleiding van aan DCMR gestelde vraag of buurtbewoners eventueel ook zelf civielrechtelijke procedures zouden kunnen starten, en wat in dat geval de kansen op succes zouden zijn, gaf de DCMR het antwoord dat DCMR en de provincie dit niet hebben onderzocht.
Een civielrechtelijke procedure kan veel sneller resultaat opleveren dan een bestuursrechtelijke procedure. Bovendien kan met een civielrechtelijke procedure direct het bedrijf dat de overlast veroorzaakt worden aangesproken.
De civiele procedure en de bestuursrechtelijke procedure kunnen naast elkaar gevoerd worden.
In artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat men elkaar niet onrechtmatig mag behandelen. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan handelen in strijd met de wet of een vergunning, maar ook aan onzorgvuldig gedrag waardoor schade ontstaat. Indien u in een milieu-aangelegenheid vindt dat van een onrechtmatige daad sprake is, kan tegen het bedrijf dat de overlast veroorzaakt een proces voor de rechtbank worden begonnen. U probeert dan langs civielrechtelijke weg uw recht af te dwingen. Zo kunnen gedupeerde bewoners bij de burgerrechter eisen dat het bedrijf u schadevergoeding betaalt.